Toen we klein waren en we naar de wekelijkse centrale markt gingen, vertelde mijn vader ons regelmatig een bijzonder verhaal.
Ik weet niet of er een heimelijke dreiging achter dit verhaal zat richting ons, echter het verhaal fascineerde ons altijd enorm.
Mijn vader heeft geen details over de jaartallen gegeven of het in een specifieke historische periode geplaatst. Nee, het was een van die verhalen die mond op mond werden verspreid in Valencia, mijn vader was daarin altijd zeer geïnteresseerd.
Gebaseerd op de informatie, schat ik de periode in rond de vijftiende en zestiende eeuw, tijdens een van de gouden periodes van de stad Valencia (niet voor niets, werd het de Gouden Eeuw van de Valenciaanse Letters genoemd).
Samen met de grote literaire hoogstandjes, zoals het drukken van het eerste literaire boek in Spanje, was La Lonja de la Seda een van de economische epicentra van bijna het gehele vorstendom van Aragon.
Er werden op de markt allerlei deals en contracten gesloten. Het was dé plaats waar de Valenciaanse bourgeoisie en de rest van de adel kwam. De stad Valencia werd de tweede stad op het schiereiland achter Granada, als het gaat om het aantal inwoners.
Door deze economische ontwikkeling is het begrijpelijk dat een demografische groei zoals die welke de stad Valencia in die jaren had, op enig moment aanzienlijke sociale verschillen met zich mee zou brengen. De armste families groeiden in aantal, mede geholpen door het gebrek aan geboortebeperking, gezinscontrole en de religieuze druk (die ‘prachtige jaren’ van de Inquisitie).
Het verhaal gaat dat de ouders van die arme families, niet in staat waren om hun kinderen te voeden of om ze te gebruiken voor arbeid op het land of in de stad. Daarom trokken zij naar Valencia op zoek naar werk, of een betere toekomst voor hun kinderen en om bovendien op het voedsel te besparen, dat scheelde weer een hongerige mond.
Teleurgesteld eindigde menigeen in de drukke omgeving van de Centrale Markt op zoek naar iemand die een bediende of een leerling of wat dan ook nodig had. Tenslotte kwamen ze terecht op de trappen van La Lonja (op de hoek met de Calle de Pere Comte, die naar de Plaza del Doctor Collado gaat).Men werd meestal vergezeld door, de kleine kinderen of pubers.
Vanaf dit punt is de veiling van de centrale markt, beter bekend als “La Cotorra” of “El Pardalot”, duidelijk zichtbaar.
Op dat punt zei de vader tegen zijn kinderen “Mireu ahí dalt! Mireu el Pardalot !!” (Kijk eens omhoog! Kijk naar de grote vogel!!. Daar was La Cotorra del Mercado , helder schijnend in de zon en bewegend op de wind.
De kinderen waren volkomen verrast door dit wonder en stonden als gehypnotiseerd te staren naar het beeld en vergaten alles, ook hun vader die langzaam in de menigte verdween.
Uiteindelijk merkten de kinderen dat ze aan hun lot waren over gelaten. Vaak werden ze daarna door rijke kooplui meegnomen naar huis om daar als bediende te gaan werken, dit waren natuurlijk niet de beste banen.
Dit hartverscheurende verhaal doet een beetje denken aan Hans en Grietje.
OVERIGENS DEZE VADER OP DE FOTO NAM ZIJN KINDEREN MEE NAAR HUIS!
Ferran Navarro Amador